pragmatiek (hoe zeg je dat?)

Dokumenten

23  Ik ben je hondje niet!

23 Ik ben je hondje niet! € 2.75

Nederlanders houden niet van orders krijgen en je kunt een boze reactie krijgen als je zegt: ‘Je moet dit voor me doen.’ Toch is het in de werksituatie weleens handig als je ervoor kunt zorgen dat iemand iets voor je doet. Bovendien is het privé ook fijn als je niet alles zelf hoeft te doen. In deze les leer je hoe de Nederlanders dit aanpakken. Handig als je het weet.

 

24  Er zit nog geen suiker in je koffie

24 Er zit nog geen suiker in je koffie € 3.95

Om de een of andere reden vinden we het in Nederland heel belangrijk om aan te geven of de persoon of het voorwerp waar we over praten staat, zit, ligt of hangt: ‘Er zit nog geen suiker in je koffie, de suiker staat op tafel’. We kunnen ook een duratieve constructie (continuous presens) hiermee maken: ‘Hij ligt te slapen’. In les 24 lees je alles hierover, plus leuke voorbeelden over andere betekenissen van deze verba, zoals: ‘Dat zie ik wel zitten!’

25  Mag ik een half volkorenbrood van u hebben?

25 Mag ik een half volkorenbrood van u hebben? € 2.75

‘Dat mag’, zegt de bakker dan. In deze les kom je te weten waarom hij dat zegt en hoe je ervoor kunt zorgen dat hij dat niet meer doet. Het gaat erom dat we in het Nederlands weleens een infinitief weglaten. Welke infinitieven dat zijn en wanneer we ze weglaten kun je in les 25 lezen. Hier vind je ook een paar dialogen die uit het leven gegrepen zijn.

26  We hebben maar 1 kat

26 We hebben maar 1 kat € 2.75

En niet: ‘We hebben alleen 1 kat.’ In het Nederlands gebruiken we vaak kleine woordjes die zich soms gedragen als een kameleon: de betekenis past zich aan de zin aan en ze zorgen ervoor dat de zin anders klinkt, vriendelijker bijvoorbeeld. Zo kan maar betekenen: please, only, but. In deze les kom je te weten hoe je al deze woordjes gebruikt en wat hoor precies betekent.

Selecteer taal

Zoeken

Cultuurverschillen

Natuurlijk hebben we tijdens de trainingen ook oog voor verschillen in cultuur. Dus je leert niet alleen hoé je iets zegt in het Nederlands, maar ook wát je zegt in een bepaalde situatie.